Heeft u vragen? Stuur dan een mail naar info@gbbergen-nh.nl

22 april 2020 Artikel 40 vragen van Gemeentebelangen aan het college inzake de Structuurvisie Bergen-Oost

22 april 2020 Artikel 40 vragen van Gemeentebelangen aan het college inzake de Structuurvisie Bergen-Oost
25/09/2020 annelies anema
In de media
Gemeentebelangen heeft artikel 40 vragen gesteld aan het college inzake de Structuurvisie Bergen-Oost

22 april  2020 – Gepubliceerd via de Facebook pagina

Vorige week vrijdag 17 april is de Structuurvisie Bergen Oost ter inzage gelegd. Om de ontwikkelingsmogelijkheden te verkennen heeft de gemeente behoefte aan een structuurvisie, een plan. Dit plan kan dienst doen als een ruimtelijk kader om de kwaliteit van de leefomgeving te beschermen en ook de gevolgen die verder spelen dan de ontwikkelingslocatie te zien. Daarbij kan gedacht worden aan effecten op de verkeersstructuur, de waterstructuur en de groenstructuur.

Uit gesprekken met inwoners uit het boogde ontwikkelingsgebied komen een aantal vragen naar voren die om een verdiepend antwoord vragen. Deze vragen heeft Gemeentebelangen vandaag aan het college voorgelegd.

1.
– Is er voorafgaand aan het ter inzage leggen contact geweest met inwoners in het nieuwe plangebied?

2.
– Model 1 gaat uit van het maximaal ontlasten van de Kerkedijk en de Oudtburghweg en het benutten van de Churchillaan als belangrijkste auto-ontsluiting van het plangebied.
Model 2 gaat uit van verdeling van het autoverkeer tussen de Churchillaan en de Kerkedijk en daarmee tevens de Oudtburghweg. Voor beide modellen is onderzocht wat de vulling van het plangebied met de verschillende mogelijke functies voor consequenties heeft voor de verkeersintensiteiten.
Is er met de inwoners uit het plangebied gesproken over deze 2 modellen en wat de gevolgen kunnen zijn op de infrastructuur en de kwaliteit van de leefomgeving?

3.
– Op welk moment is besloten dit te koppelen en op welke gronden?

4. 

– Wat betekent deze deadline voor de ontwikkeling van het BSV-terrein?

5.
– Kan het college aangeven op welke wijze de inwoners c.q. de dorpsverenigingen uit het hele beoogde ontwikkelingsgebied zijn betrokken bij dit proces en met name bij het vormgeven van de infrastructuur?